Nu je vertrouwd bent met het katakana en het hiragana, kunnen we gaan werken met de Japanse taal.
Elke week wordt de grammatica van twee lessen van Minna no Nihongo uitgelegd in het hoorcollege “Grammatica”.
Deze grammatica wordt in dezelfde week via oefeningen behandeld en interactief geoefend in het werkcollege Teksten.
Daarbij krijg je ook elke week een behoorlijk aantal woorden die je moet leren. Bij het tekstboek van Minna no Nihongo hoort een
boek met uitleg over de grammatica en met woordenlijsten. Het tekstboek is in het Japans, en het boek met de uitleg is in het Engels.
In deze module krijg je uitleg over de belangrijkste grammatica van de eerste twee hoofdstukken van Minna no Nihongo. Daarna krijg je een aantal oefeningen, zodat je kunt kijken of je de grammatica kunt toepassen. Je hebt hiervoor uiteraard ook een aantal woorden nodig. De woordenlijsten van les 1 en 2 van Minna no Nihongo vind je alfabetisch, met alle woorden die je hiervoor hebt gehad bij de katakana en de hiragana modules.
Na afloop van dit onderdeel ben je op de hoogte van de basisgrammatica van de eerste twee hoofdstukken van Minna no Nihongo. Je kunt deze grammatica ook toepassen. Verder kun je jezelf in het Japans voorstellen en een aantal eenvoudige Japanse zinnen lezen.
Maar nu terug naar de grammatica. We beginnen met het werkwoord です (desu, uitspraak des), het enige werkwoord dat in deze twee lessen wordt behandeld. です is het koppelwerkwoord zijn. Een kenmerk van het Japans is, dat het geen vervoegingen kent voor persoonlijke voornaamwoorden zoals wij die kennen in het Nederlands. です kan dus betekenen: ik ben, jij/u bent, hij/zij/het is, wij zijn, jullie zijn, zij zijn. Met alleen dit werkwoord en je eigen naam kun je jezelf nu al voorstellen. Kijk maar.
Zo komen we meteen bij een tweede kenmerk van het Japans, namelijk dat persoonlijke voornaamwoorden
meestal worden weggelaten. Als duidelijk is wie/ wat er wordt bedoeld, laten Japanners de persoonlijke voornaamwoorden weg.
Daarom vind je in het bovenstaande voorbeeld dus ook het woordje “ik” in het Japans niet terug.
Je kunt het voorstellen van jezelf ook uitbreiden. Dus:
De ontkenning van です is ではありません (de wa arimasen). de wa kan ook samengetrokken worden tot “ja”, dan wordt het じゃありません (spreek uit: dja arimasen). Dit is iets minder formeel. Als je dus wilt zeggen: ik ben geen student, wordt het
In de zinnen hierboven zie je steeds spaties tussen de woorden. Dat is om het gemakkelijker te maken. In het echt zijn die spaties er niet, dan zie je dus:
In de eerste twee lessen van Minna no Nihongo leer je een aantal partikels. Dat zijn kleine woordjes die achter het woord komen waar ze bijhoren. Ze geven de functie van dat woord in de zin aan. Er zijn er behoorlijk veel van in het Japans. We zetten er vandaag vier op een rijtje.
Je hebt geleerd dat je dit teken als “ha” leest, maar als het een partikel is, lees je het als “wa”. Dit partikel komt achter het woord in de zin dat het belangrijkste is, het “topic”. Hier krijg je later meer over, maar voor nu is dit voldoende om te weten. Hieronder zie je een aantal voorbeelden met は.
Dit is het vraagpartikel.
Als je か achter een zin zet, wordt dat een vraagzin. De volgorde van de woorden in de zin verandert dan niet. Kijk maar.
Je kunt か ook tussen twee zinnen zetten, bijv. zo:
Eigenlijk staat er dan: “ben je student? ben je docent?”, maar in het Nederlands wordt dit natuurlijk: “ben je student of ben je docent?” Nog wat voorbeelden. Bedenk zelf wat de volgende zinnen kunnen betekenen.
Dit partikel komt uiteraard ook achter het woord waar het bijhoort, en betekent "ook". Dus:
Dit partikel staat tussen twee zelfstandige naamwoorden. Meestal kun je het vertalen met “van”, maar soms moet je er een andere vertaling voor vinden. Kijk maar naar onderstaande voorbeelden.
Dit kun je ook weer combineren:
Nu ben jij aan de beurt. Wat betekenen de volgende zinnen?
Nu komen we bij het laatste onderdeel van deze grammatica uitleg.
Het Japans kent twee soorten aanwijzende woorden, namelijk:
Aanwijzende woorden die zelfstandig gebruikt worden. Dit houdt in dat er geen zelfstandig naamwoord achter komt. Hier komen ze:
Aanwijzende woorden die bijvoeglijk gebruikt worden. Dit houdt in dat achter deze woorden altijd een zelfstandig naamwoord moet volgen. Dit zijn ze:
Bijna alle grammatica uit de eerste twee lessen van Minna no Nihongo is nu behandeld. Probeer nu met de woordenlijst (het pdf-bestand) de volgende zinnen te vertalen. Als je ze allemaal hebt gedaan, kun je door op “Laat Antwoorden zien” te klikken kijken of je het goed hebt. Als je dit gedaan hebt, kun je door naar de eindtoets. Maar nu eerst naar de zinnen.