Tot ongeveer 400 na Christus had de Japanse taal geen schrift. Een dergelijke cultuur noemen we een orale cultuur. Omdat Japan in die tijd veel contact had met China, was het Chinese schrift het eerste schrift waar Japan mee in aanraking kwam. De Japanners noemden de Chinese karaktertekens kanji (漢字). Dit betekent letterlijk "Han tekens", wat waarschijnlijk verwijst naar de Han-dynastie in China (20 voor tot 220 na Christus).
De Japanners namen deze "Han tekens" in eerste instantie over van de Chinezen. De Chinese beschaving was in die tijd veel verder ontwikkeld dan de Japanse, en in het begin gebruikten Japanse geleerden alleen deze Chinese karakters. Zo’n beetje als de geleerden bij ons vroeger het Latijn gebruikten. Je kunt begrijpen dat dit niet meeviel, omdat de Chinese en de Japanse taal totaal verschillend zijn en geen verwantschap met elkaar hebben. De Japanners konden deze “Han tekens” bijvoorbeeld niet goed gebruiken voor uitgangen van werkwoorden en partikels. Dit zijn kleine woordjes die de functie van een woord in een zin aangeven. Eerst gebruikten ze daarvoor Chinese tekens op basis van de klank van het Chinees. We noemen dat het fonetisch gebruik van kanji. Een beroemd boek (20 delen) dat helemaal met deze "Han tekens" is geschreven, is de Manyōshū (万葉集, verzameling van 10.000 bladeren). Dit is de oudste collectie Japanse gedichten, die uit ongeveer 759 stamt.
Uiteindelijk ontstond op basis van een aantal kanji een "klank-alfabet", het hiragana. Dat is het tweede schrift dat jullie in deze module leren. Door de Chinese karakters snel te schrijven, ontstond een vereenvoudigde vorm, en op basis van de klank ontstonden zo de hiragana tekens. Een voorbeeld daarvan vind je in Figuur 1.
In eerste instantie werd hiragana voornamelijk door vrouwen gebruikt. Het werd daarom ook wel “onnade” (女手, vrouwenhand) genoemd. Tegenwoordig wordt hiragana gebruikt voor woorden die niet in Chinese karakters worden geschreven en voor werkwoordsuitgangen. Ook alle partikels worden in hiragana geschreven.
Katakana ontstond in de 9e – 10e eeuw. Ook deze katakana zijn afgeleid van Chinese karakters, maar ze zijn hoekiger en minder vloeiend dan de hiragana. Dit kun je goed zien bij bijvoorbeeld de lettergreep “ka”.
か カ
Je kunt hier duidelijk zien dat de eerste lettergreep in hiragana is geschreven, en de tweede in katakana.
Katakana werd en wordt gebruikt voor klanknabootsingen en voor leenwoorden. Dat zijn woorden die uit andere talen zijn overgenomen. Denk bijvoorbeeld aan woorden als computer en internet. Het wordt ook gebruikt als men ergens nadruk op wil leggen, bijvoorbeeld in advertenties. Verder worden namen van buitenlandse bedrijven en personen etc. ook allemaal in katakana geschreven.
Japanse kinderen leren vier schriftsoorten, namelijk hiragana, katakana, kanji en dan ook nog ons alfabet, dat rōmaji (“romeinse letters”) wordt genoemd. Op de lagere school leren Japanse kinderen ongeveer 1000 kanji. Om de krant te kunnen lezen, moet je er ongeveer 2000 kennen. Kijk eens naar onderstaande drie woorden.
1: 日本語 2: にほんご 3: ニホンゴ
In alle drie de gevallen staat er “Nihongo”, de Japanse taal. Nihon = Japan en go = taal. 1 is natuurlijk in kanji, 2 in hiragana en 3 in katakana. In het Japans kunnen alle schriftsoorten in 1 zin voorkomen. Kijk maar naar deze zin.
ヨハンは昨日新しいロボットを作りました。
Je kunt nu zelf bedenken wat deze zin betekent.